Maak meer gebruik van de expertise van gedragswetenschappers over wat effectieve strategieën zijn om gezond gedrag te bevorderen. Dat is de oproep van een zojuist uitgekomen position paper van Lifestyle4Health. Daar kan toch niemand op tegen zijn, zou je zeggen. Maar waarom is deze oproep dan toch nodig? En wat gaat er fout omdat we de expertise van gedragswetenschappers niet optimaal benutten?
Ongezond gedrag is een belangrijke oorzaak van veel van de huidige gezondheidsproblemen. Omgekeerd is het bevorderen van gezond gedrag een belangrijke strategie om de volksgezondheid te verbeteren. De vele maatregelen die we de laatste decennia hebben genomen om het aantal rokers substantieel te verminderen laten dat zien. Maar op andere gedragingen boeken we minder succes. Denk aan de aanhoudende stijging van mensen met overgewicht en obesitas, de groeiende verschillen in gezondheidsgedrag tussen sociale klassen. Veel doelen van het in 2018 afgesloten Preventieakkoord zijn dan ook niet gehaald. Hoe gaan we die trend keren? Anders gezegd, hoe komen we tot preventiebeleid dat effectiever is?
In de position paper ‘Gedragsexpertise is de sleutel tot effectief leefstijlbeleid’ doet een aantal wetenschappers een oproep om meer gebruik te maken van expertise uit de gedragswetenschappen, als middel om tot effectief preventiebeleid te komen. Uiteraard is het niet zo dat de wetenschap alle antwoorden heeft. Maar er is heel veel kennis beschikbaar, bijvoorbeeld over de relatie tussen gedrag en omgevingskenmerken, die nu nog onvoldoende wordt toegepast. En bovendien kunnen gedragswetenschappers een belangrijke rol spelen bij het ontwikkelen en evalueren van preventiestrategieën waarover we nu nog maar weinig weten.
Logisch toch, om gebruik te maken van wetenschappelijke kennis, als die ons verder kan helpen? Maar als het dan zo logisch is, is het dan niet vreemd dat gedragswetenschappers moeten smeken om gehoord te worden? Ooit een biochemicus of een viroloog gehoord, toen een vaccin tegen het coronavirus werd ontwikkeld, dat kennis uit zijn/haar vakgebied echt toegepast moest worden in dat proces om tot een effectief vaccin te kunnen komen? Waarom geldt diezelfde vanzelfsprekendheid dan niet als het om het bevorderen van gezond gedrag en gedragsexpertise gaat?
Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat dat deels te maken heeft met het feit dat ieder mens op het onderwerp van gezondheidsgedrag ervaringsdeskundig is. Als ik als wetenschapper met bijvoorbeeld beleidsmakers of bestuurders spreek over de vraag hoe gezond gedrag te bevorderen, dan gaat het binnen de kortste keren over hun eigen ervaringen op dit onderwerp. Heel begrijpelijk, want iedereen maakt immers dagelijks eindeloos veel keuzen in wat hij/zij eet, aan beweging doet, wel of niet drinkt etc. En vanuit die ervaring denkt iedereen te weten hoe je tot gedragsverandering komt. Wat je ervoor moet doen, of juist voor moet laten. Op zichzelf niks mis mee. Maar als deze ervaringen leidend worden voor leefstijlbeleid, gaat er iets fout.
Ten eerste, we laten hierdoor heel veel kansen liggen om mensenlevens te redden. Denkend vanuit eigen ervaringen, kom je snel op interventies die aangrijpen bij individuele keuzen: individuen informeren over gezond gedrag, of begeleiding bieden bij gedragsverandering. En dat is precies het type interventies wat nog steeds heel veel wordt toegepast in het huidige leefstijlbeleid. Terwijl we uit wetenschappelijk onderzoek al lang weten dat dergelijke interventies niet effectief zijn zolang iemand in een omgeving leeft die ongezond gedrag uitlokt. Lifestyle drift wordt dat verschijnsel genoemd. Gedragsexperts betrekken bij de ontwikkeling van interventies en beleid, met kennis over hoe de omgeving zodanig te veranderen dat gezond gedrag wordt gestimuleerd, kan helpen zo’n drift te voorkomen. Waarmee beleid effectiever wordt.
Ten tweede, degenen die besluiten nemen in leefstijlbeleid zijn vaak hoog opgeleid, en ook in andere opzichten, bijvoorbeeld etnische herkomst, verre van representatief voor de gehele bevolking. Ook hun ervaringen met gezondheidsgedrag en gedragsverandering zijn daarmee vaak heel anders dan die van een groot deel van de bevolking voor wie het beleid bedoeld is. En dat maakt dat maatregelen die bedacht worden vanuit de percepties van een selectieve groep, vaak niet effectief zijn bij bijvoorbeeld mensen in lage inkomensgroepen, of groepen met een migratieachtergrond. Zo is het vanuit een bevoorrechte positie heel gemakkelijk te denken dat motivatie de sleutel is tot gedragsverandering, maar als je niet de mogelijkheden en middelen hebt voor die verandering, wordt het een heel ander verhaal. Dat juist de eigen ervaringen van een selectief deel van de bevolking sturend zijn voor preventiebeleid, zou wel eens een van de verklaringen kunnen zijn voor de hardnekkigheid van verschillen in gezondheid tussen bijvoorbeeld sociale klassen.
Kortom, preventiebeleid voeren zonder de expertise van gedragswetenschappers in te roepen is niet alleen een gemiste kans, maar veroorzaakt ook nog eens veel schade. Van levensbelang dus, die expertise inroepen. Welke bewindspersoon gaat hierover in gesprek met mij en mijn collega’s?
Karien Stronks is hoogleraar public health, Universiteit van Amsterdam, afdeling Public and Occupational Health, Amsterdam UMC. Zij maakt onderdeel uit van de gedragstafel van de programmalijn duurzame gedragsverandering en is co-auteur van de position paper ‘Gedragsexpertise is de sleutel tot effectief leefstijlbeleid’ waarin gedragsexpert oproepen tot actie.