
Eerder berichtten we over een nieuw project met als doel om een basis meetinstrument te ontwikkelen om gezondheid vanuit een brede benadering te kunnen meten. Graag brengen we een update van dit project dat wordt gesteund door Noaber foundation, Fred foundation en het Institute for Positive Health (iPH). Fase 1 van het project is afgerond en fase 2 is zojuist van start gegaan.
Waarom is het project Gezondheid Meten gestart?
Veel organisaties werken tegenwoordig vanuit een brede benadering van gezondheid waarin elementen als veerkracht, zingeving en zelfmanagement centraal staan. Op dit ontbreekt er nog een eenduidig, gevalideerd instrument voor het meten van gezondheid vanuit dit bredere perspectief. Hierdoor is het lastig om effecten van interventies en programma’s binnen projecten te meten en kunnen projecten ook moeilijk onderling worden vergeleken. Dit project is gestart om een eenduidig instrument te ontwikkelen dat op verschillende niveaus, door verschillende stakeholders wordt omarmd en gebruikt.
Wat is er gedaan in fase 1 van het project?
De projectgroep (bestaande uit: het Leids Universitair Medisch Centrum LUMC, Rijksuniversiteit Groningen, Salut, TNO en Lifestyle4Health) heeft recent fase 1 afgerond. Hierin heeft de projectgroep vragen en indicatoren geformuleerd voor de 3 modules van het meetinstrument samen met een grote groep experts. Tevens heeft de projectgroep gewerkt aan draagvlak voor het instrument. Er is gesproken met de klankbordgroep en diverse experts en organisaties over de behoeften aan en vragen bij een basis meetinstrument voor gezondheid. Als afronding van fase 1 is per module van het meetinstrument een overzicht van indicatoren vastgesteld en is een infographic gemaakt (zie onderaan dit bericht).
De modules van het instrument
– Biomedische indicatoren: om de set biomedische indicatoren te bepalen, is gestart met een analyse van bestaande standaarden ten aanzien van gezondheid. Hieruit bleek dat er vooral veel vragenlijsten zijn en dat uitgebreid laboratoriumonderzoek gangbaar is, maar dat er nog maar weinig objectieve maten zijn vastgesteld voor biologische veerkracht. Samen met experts is vastgesteld dat biologische veerkracht gemeten zou kunnen worden in verschillende gezondheidsdomeinen: 1) Cardiovasculaire gezondheid; 2) Fysieke gezondheid; 3) Metabole gezondheid; 4) Weerstand; 5) Cognitie; 6) Mentale weerbaarheid.
– Beleefde gezondheid: om de indicatoren te bepalen voor beleefde gezondheid zijn drie activiteiten ondernomen. Als eerste is er met behulp van bestaande vragenlijsten een panelonderzoek uitgevoerd onder 1000 respondenten. Dit leidde tot een verkorte versie van een Positieve Gezondheid vragenlijst. Ten tweede zijn experts gevraagd naar hun visie op de verkorte vragenlijst en in hoeverre mogelijk items missen. Belangrijke aspecten die werden genoemd waren ‘Meedoen/maatschappelijk participeren’, ‘Geluk’, ‘Sociale steun’ en ‘Gevoel van veiligheid’. Tenslotte zijn er 3 online focusgroepdiscussies gevoerd met burgers. Hieruit kwam naar voren dat de burgers onze definitie van ‘beleefde gezondheid’ goed en compleet vinden (‘de mate waarin je je leven vorm kan geven zoals je dat zelf waardevol vindt, gegeven de fysieke, mentale en sociale uitdagingen die het leven je stelt’). Ook konden zij, door persoonlijke ervaringen, deze definitie makkelijk plaatsen in de praktijk. Vertrouwen hebben in de toekomst, goed voor jezelf kunnen zorgen en weten hoe je zo nodig hulp kan krijgen van financiële instanties worden als belangrijke aspecten genoemd. Een aantal aspecten die zij nog missen zijn bijvoorbeeld: ‘Iets kunnen betekenen voor een ander’ en ‘Ontspanning’.
– Contextuele indicatoren: voor de contextuele indicatoren is als eerste gekeken naar wat in de praktijk wordt gezien als context en hoe dit wordt meegenomen in bestaande vragenlijsten en wetenschappelijke literatuur. Hieruit kwamen de volgende indicatoren naar voren: omgeving, sociaal-cultureel, religie en middelen. Vervolgens is gekeken welk theoretisch kader ten aanzien van zorg en welzijn het meeste aandacht besteed aan context. Dit bleek de ‘Capability Approach’, die de nadruk legt op de persoonlijke context, sociale context en omgeving/fysieke context die van invloed is op gezondheid en gedrag. Dit heeft geleid tot een lijst items die in fase 2 worden getoetst.
Wat gaat er de komende tijd gebeuren?
Het project is gestart met fase 2. Hierin staat het samenstellen van het definitieve meetinstrument centraal. Hiervoor wordt het theoretisch raamwerk voor gezondheid meten verder uitgewerkt op basis van resultaten van fase 1 en wordt een laatste panelonderzoek gedaan. Dit alles leidt ertoe dat per module van het instrument de set van indicatoren wordt vastgesteld. De drie sets samen vormen het concept meetinstrument. Dit concept wordt op leesbaarheid en begrip getoetst om vervolgens een definitief meetinstrument samen te stellen, begin 2021. Ook wordt in fase 2 verder gewerkt aan draagvlak voor het meetinstrument. Onder meer door het concept instrument voor te leggen aan diverse partijen, zo ook de partijen die zich eerder bij iPH gemeld hebben met interesse voor het instrument.
Het is de bedoeling dat na deze fase nog een fase 3 volgt waarin het meetinstrument in een aantal pilotprojecten wordt ingezet in 2021. Het doel hiervan is om de bruikbaarheid van het instrument te evalueren zowel in de zorgpraktijk als voor het beoordelen van de toegevoegde waarde van interventies.
Organisaties of consortia die meer informatie willen over het instrument of die hun project voor de pilot in fase 3 willen aanmelden kunnen een e-mail sturen aan onderzoek@iph.nl
