Het wordt steeds duidelijker dat leefstijl een belangrijke rol speelt bij vele (verouderings-) ziekten. Toch wordt leefstijlgeneeskunde nog niet op grote schaal toegepast in de praktijk. Wat kunnen bestuurders doen om dit te stimuleren? Wat kan de praktijk ondernemen? Welke samenwerkingen zijn er nodig om effectief te werk te gaan? Tijdens het rondetafelgesprek van het congres van Lifestyle4Health spraken zes tafelgasten over de bestuurlijke en praktische daadkracht die nodig is voor goede toepassing en opschaling van leefstijlgeneeskunde.
In de eerste gespreksronde bespraken bestuurders René Héman (voorzitter artsenfederatie KNMG), Esther Agterdenbos (directeur Zorg Menzis) en Pancras Hogendoorn (vicevoorzitter en decaan LUMC) met moderatoren Joeri Veen en Hanneke Molema over de bestuurlijke daadkracht die implementatie van leefstijlgeneeskunde vergt. De tafelgasten deelden de mening dat meer aandacht en financiering voor leefstijlgeneeskunde, preventie en passende zorg nodig is om daadwerkelijk verandering in het systeem te veroorzaken. In het tweede deel discussieerden Iris de Vries (voorzitter Vereniging Arts en Leefstijl), Arjen Huizinga (directeur MiGuide) en Harry van den Hoeven (directeur Stichting Georganiseerde eerstelijnszorg Zoetermeer) over opschaling van initiatieven, verbinding met het sociaal domein en ruimte en tools voor een ander gesprek in de spreekkamer.
Meer aandacht voor gezondheid
Voor professionals is het belangrijk om te weten wat het behandelaanbod is en de tijd te hebben om met patiënten te kijken naar wat aansluit op hun situatie zodat ze samen met de patiënt kunnen beslissen. Als de oorzaak van gezondheidsklachten aan te pakken is met een gezonde(re) leefstijl, moeten we hierop focussen en niet direct grijpen naar medicijnen waarmee we symptomen bestrijden. Het gaat helpen als we de benodigde verandering van gedrag ook in de opleidingen van geneeskundestudenten gaan integreren. Zij moeten leren kijken naar het hele traject, niet alleen naar het moment waarop de patiënt bij de dokter zit. Meer aandacht voor gezondheid begint al bij de eerste 1000 dagen, dus al voor de geboorte. Als er systematisch aandacht is voor gezondheid, zorgen we ervoor dat vanaf een jonge leeftijd aan risico eliminatie gewerkt wordt en dat het een structureel onderdeel is van de relatie met de zorgprofessional.
Bottle necks – Financiering en bewijslast
We trekken te weinig geld uit voor het voorkomen van ziekte, en we lopen aan tegen de grenzen van het huidige bekostigingssysteem. Dit maakt leefstijlgeneeskunde nu vaak een onderwerp waarbij de discussie verzandt in gesprekken over kosten, terwijl dat ondergeschikt zou moeten zijn aan het uiteindelijke doel. “We moeten niet wachten tot we een betaaltitel hebben of de bewijslast rond hebben. We moeten gewoon dingen gaan doen, want we weten welke dingen werken”. Het is zonde als we afwachten. Samenwerkingen lopen erop stuk, terwijl de gezondheidsverschillen toenemen.
De rol van de overheid bij oplossingen vinden
De overheid kan een belangrijke rol spelen in het vlot trekken van obstakels. Door onder andere het bekostigingssysteem te veranderen en door de verantwoordelijkheid voor gezondheid duidelijk te beleggen. Op dit moment heeft namelijk niemand een formele resultaatverantwoordelijkheid ten aanzien van preventie en leefstijl. Een voorstel hiervoor wordt beschreven in de verkiezingspaper van Menzis (feb. 2021) waarin opgeroepen wordt tot het instellen van de ‘gezondheidsplicht’ voor zorgverleners, verzekeraars, gemeenten en overheidsinstellingen. Dit is de plicht voor deze partijen om te werken aan preventie van gezondheidsklachten en zich in te spannen voor een gezonde bevolking. Een idee, in lijn hiermee, is de invoer van een ‘klimaatwet voor preventie’. Deze zogenaamde ‘Preventiewet2040’ zou harde en meetbare doelen voor de volksgezondheid in 2040 bevatten waartoe de overheid wettelijk verplicht is deze te behalen. Dit zal ervoor zorgen dat deze doelen meer prioriteit krijgen.
Samenwerking van disciplines
Om die gezondheidsdoelen te behalen moet breder gekeken worden dan het medisch domein. De blijvende toename aan leefstijlgerelateerde ziekten is namelijk niet alleen een medisch, maar ook een sociaaleconomisch en gedragswetenschappelijk vraagstuk. Zo zijn de gezondheidsverschillen tussen mensen met een hoge sociaal economische status (SES) en een lage SES groot en worden die verschillen alleen maar groter. Het is van belang de risicogroepen te identificeren waar de grootste winst behaald kan worden en daarop in te zetten. Voor het bewerkstelligen van een gedragsverandering is begrijpelijke communicatie nodig, met voorbeelden die aanspreken en aansluiten bij de doelgroep.
Het goede voorbeeld geven begint daarnaast ook bij de zorg en overheid zelf: Ziekenhuizen moeten omgevormd moeten tot instituten voor gezondheidsbevordering die gezondheid en gezonde keuzes makkelijk maken en dat ook uitstralen. Rookvrij, een gezond restaurant en grote fietsenstallingen. De overheid kan hierbij helpen: “Straal uit dat gezondheid belangrijk is. Blijf op de fiets naar het Catshuis komen en houd jezelf fit, ondanks jullie drukke banen”.
Hoe behalen we gezamenlijke gezondheidsdoelen?
Lokaal komen al veel goede initiatieven van de grond, gedreven door enthousiaste professionals die de urgentie voelen. Het is belangrijk deze initiatieven lokaal uit te proberen en vervolgens op te schalen wat werkt. Voor dit laatste is wederom structurele bekostiging van belang. We moeten van losse pilots naar inbedding in de dagelijkse praktijk. In de regio proberen, wat werkt overnemen in opschaling en data verantwoord delen. De Stichting Georganiseerde eerstelijnszorg Zoetermeer wil bijvoorbeeld de 250 deelnemers aan de succesvolle Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI) volgend jaar opschalen naar 500. Echter is voor het afvlakken van de toename van mensen met diabetes type 2 in die regio nog een veel grotere opschaling noodzakelijk, maar zijn er geen financieringsmogelijkheden.
De huisarts bijstaan in z’n rol
Hoewel artsen denken dat er een taboe heerst rond het bespreken van leefstijlproblematiek, toont onderzoek aan dat patiënten vaak juist verwachten van een arts dat hij/zij dit gesprek met hen voert. Daarnaast blijkt uit ervaring dat artsen meer plezier beleven in hun werk, als ze dit andere gesprek kunnen voeren in de spreekkamer. Tools kunnen artsen helpen een ander gesprek te voeren in de spreekkamer, zoals het leefstijlroer. Reden temeer dus om tooling te stimuleren. Ook heeft een huisarts de kennis en middelen nodig om patiënten op de juiste manier door te verwijzen en/of te verbinden met het sociaal domein. Een patiënt kan bijvoorbeeld extra ondersteuning vinden bij een buurtzorgcoach die kan helpen bij het behouden van gezonde gewoonten en ook praktisch kan helpen bij bijvoorbeeld het installeren van een gezondheidsapp, zoals SamenGezond.
Over het congres
Het rondetafelgesprek maakte onderdeel uit van het jaarlijkse Lifestyle4Health congres, dit jaar georganiseerd door TNO, LUMC en Menzis, met het centrale onderwerp leefstijlgeneeskunde bij verouderingsziekten. Naast het rondetafelgesprek bestond het congres uit het wetenschappelijke webinar en een tweetal podcasts. Volgend jaar vindt er weer een congres plaats. Om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen kunt u zich rechts bovenaan deze pagina aanmelden voor de nieuwsbrief.