Op 4 april vergadert de Tweede Kamer met minister Bruins over ontwikkelingen in de curatieve zorg. De kersverse onderzoeksresultaten over de omkeerbaarheid van diabetes type 2 zijn voor 21 artsen, wetenschappers en publicisten aanleiding om een tot nu onderbelichte ontwikkeling onder de aandacht te brengen: leefstijlgeneeskunde. Schattingen van de financiële winst van deze resultaten variëren van 3 tot 10 miljard euro op jaarbasis.
Het programma Keer Diabetes2 Om is een initiatief van Stichting Voeding Leeft. Deze stichting ontwikkelt innovatieve leefstijlprogramma’s op een academisch verantwoorde en tamelijk ondogmatische wijze. Zij worden hierbij ondersteund door een gezaghebbende lijst clinici, academici/hoogleraren en andere professionals en werken samen met onder andere verzekeraar VGZ. Gepromoveerd huisarts Nynke van der Zijl is medisch eindverantwoordelijk voor het onderzoeksprogramma D2. De resultaten ervan worden waarschijnlijk dit voorjaar gepubliceerd in een gezaghebbend vakblad.
Bijna 90 procent van de deelnemers aan Keer Diabetes2 Om is geheel of gedeeltelijk van de medicijnen af en/of heeft gezonde bloedsuikerwaarden. Bijna 40 procent kan na een jaar nog steeds zonder medicatie. Een aanzienlijk deel van vergevorderde patiënten kan zelfs van insuline af. Dat resultaat heeft geen enkel modern medicijn ooit kunnen laten zien.
D2 is een extreem dure ziekte. Niet alleen als gevolg van de medicatie- en consultkosten, maar vooral omdat de ziekte een hoge zogenoemde co-morbiditeit kent, dat wil zeggen dat d2-patiënten aanzienlijk vaker lijden aan depressie, hart- en vaatziekten, vormen van kanker, amputaties, nierziektes en alzheimer/dementie. Dementie wordt in literatuur niet voor niets ook wel ‘diabetes type 3’ genoemd. Schattingen van de financiële winst variëren van 3 tot 10 miljard euro (structureel op jaarbasis).
Het onderzoek heeft nog maar weer eens bewezen dat leefstijlgeneeskunde naast een preventief ook een curatief effect heeft. Er wordt veel te weinig medisch onderzoek gedaan naar leefstijlgeneeskunde.
Geneeskunde bepaald door de markt
Klinisch/therapeutisch medisch onderzoek is in Nederland vrijwel geheel gedelegeerd aan de markt. De uitkomsten van dit soort onderzoeken vormt de basis voor het medische protocol wat weer de basis vormt voor het assortiment aan behandelingen die de dokter aan zijn patiënt mag bieden. Dit soort onderzoeken vormt ook een belangrijke bron voor de opleiding geneeskunde. De private partijen moeten geld verdienen met exploiteerbare vormen van genezing. Zo werkt de markt nu eenmaal. Meestal is dat in vorm van een patenteerbare molecuul die dan medicijn of geneesmiddel wordt genoemd. In het protocol zitten dan ook vooral dit soort medicijnen en de studie geneeskunde wordt zelf vaak ‘medicijnen’ genoemd.
Het huidige primair farmaceutische systeem werkte prima toen de grootste ziektelast het gevolg was van infectieziekten: tbc, kinkhoest, SOA’s. En nog steeds is het superieur in de acute geneeskunde en oncologie. In onze moderne tijd lijdt echter meer dan 50 procent van de patiënten aan ‘leefstijlziekten’ die primair of mede het gevolg zijn van bewegingsarmoede, chronisch overgewicht, slechte voeding, drank/drugs, slaapgebrek en chronische stress. Leefstijlgeneeskunde verdient een plek in het protocol als ‘interventie eerste keus’, voordat eventueel medicatie wordt ingezet.
Effecten leefstijlgeneeskunde onvoldoende onderzocht
Het gebrek aan onderzoek naar leefstijlgeneeskunde is een klassieke vorm van marktfalen. Een hele dure, want het schaarse klinisch medisch onderzoek naar leefstijlinterventie wat wél beschikbaar is, biedt zicht op een enorm therapeutisch en financieel potentieel. Er zijn voldoende serieuze indicaties en studies dat leefstijl in belangrijke mate kan bijdragen aan klachtenreductie of zelfs remissie bij een breed spectrum van (dure) aandoeningen: bijvoorbeeld bij darmziekten, hart-en vaatziekten of astma. Dat runningtherapie ook kan helpen bij angststoornissen, dat specifieke diëten kunnen helpen bij de ziekte van Crohn, en dat buikvetreductie kan leiden tot aanzienlijke verbetering van astma. Hetzelfde geldt voor de relatie tussen fastfood en depressie, voor de relatie tussen zingeving, beweging en dementie, voor de relatie tussen chronische ontstekingen (reuma, eczeem, psoriasis) en meditatie en voor het potentieel van probiotica bij de ziekte van Parkinson en enkele psychiatrische stoornissen. Veel artsen en wetenschappers staan te trappelen om dit therapeutische potentieel wetenschappelijk verder te verkennen, te bestendigen en te bevestigen, maar krijgen de financiering hiervoor niet rond vanuit de markt. Logisch, want hardlopen, zingeving en voedingsmiddelen zijn niet te patenteren.
Leefstijlgeneeskunde in basispakket
Nu heeft het kabinet in het Regeerakkoord een (klein) ‘haakje’ opgenomen voor leefstijlgeneeskunde: “We bevorderen dat bepaalde bewezen leefstijlinterventie een plek krijgen in medische opleidingen en richtlijnen.. . Daar waar kennis over die effectiviteit nog ontbreekt, laten we aanvullend onderzoek doen”. Dat klinkt bemoedigen; wij moedigen het kabinet aan om hier concrete invulling aan te geven.
Wij zien een groot potentieel aan medische en financiële winst. Om dit te benutten is politieke realisatiekracht nodig. Willen we een fundamentele omslag maken in de zorg(kosten), dan verdient leefstijlgeneeskunde – naast conventionele (farmaco)therapie- een volwassen plaats in het basispakket, in onderzoekprogramma’s en wellicht een volwaardig medisch specialisme: de leefstijlspecialist. De markt pakt dit potentieel nog nauwelijks op. In het belang van patiënt, premiebetaler en schatkist is realisatiekracht van de bewindslieden VWS en wellicht het parlement daarom wenselijk.
Over deze realisatiekracht zijn wij voorzichtig optimistisch. De drie bewindslieden maken immers een enthousiaste en doortastende indruk en wij kennen VWS als een slim departement. Wij nodigen het kabinet, in het bijzonder de VWS-bewindslieden, daarom uit om vol in te zetten op leefstijlgeneeskunde. Het debat van 4 april is een ideaal moment voor een startschot.
- Prof. dr. Hanno Pijl (internist-endocrinoloog, hoogleraar diabetologie LUMC).
- Dr. Ben van Ommen (principal scientist TNO).
- Drs. Martijn van Winkelhof (fiscaal econoom & bedrijfskundige in het publieke domein, publicist).
- Drs. Adjiedj Bakas (trendwatcher, publiceert volgende maand boek over de zorg genaamd ‘Kopzorgen’).
- Margo Vliegenthart (voormalig staatssecretaris van VWS en SER-lid, multibestuurder).
- Prof. Dr. Ivan Wolffers (schrijver, arts en hoogleraar).
- Dr. Esther van Fenema (o.a. medisch specialist LUMC, publiciste).
- Prof. dr. Casper van Eijck (o.a. chirurg en initiatiefnemer van pancreaskankeronderzoek www.supportcasper.nl).
- Prof. dr. Jim van Os (hoogleraar psychiatrie & publieke GGZ, lid KNAW, vz. Herseninstituut UMCU).
- Prof. dr. Erik Scherder (hoogleraar neuropsychologie, bekend van DWDD University).
- Dr. Machteld Huber (arts, o.a. voorzitter van Instituut Positieve Gezondheid).
- Drs. Nguyen (huisarts, bestuurder LHV).
- Dr. Janneke Wittekoek (cardiologe, publiciste).
- Dr. Bram Bakker (psychiater, publicist).
- Dr. Remko Kuipers (farmacoloog, cardioloog).
- Drs. Tamara de Weijer (vz. Arts & Voeding, huisarts, promovenda).
- Drs. Frans Kusse (arts voor leefstijl- en integrale geneeskunde).
- Drs. Mikkel Hofstee (CEO Lifeguard, auteur van Oermens 2.0)
- Drs. Gerard Jansbergen (arts voor leefstijl- en integrale geneeskunde).
- Drs. Bjorn Mulder (arts voor orthopedische geneeskunde).
- Drs. J.W.P.M. Peeters (bedrijfsarts te ‘s-Gravenhage, docent LUMC).
- Dr. H.c. Peter Kapitein (o.a. patient advocate Inspire2Live).